Inleiding

Uit onvrede met de verwereldlijking en steeds groeiende rijkdom van zijn kloostergemeenschap, de orde van de Benedictijnen, stichtte Robert, abt van Molesme, in 1098 een nieuwe kloostergemeenschap in Citeaux, ten zuiden van Dyon in Frankrijk. Deze nieuwe gemeenschap stoelde op de oer-ideeën van Benedictus van Nursia, armoede en wereldverzaking.
Citeaux heette in het Latijn Cistercium, vandaar de naam: orde der Cisterciënzers.
In 1112 doet Bernard, heer van Fontaines, met dertig (adelijke) familieleden en vrienden zijn intrede in deze gemeenschap.
Hij wordt de grote animator en al drie jaar later wordt hij abt van het nieuw klooster in Clairvaux en wordt vanaf dat ogenblik Bernardus van Clairvaux genoemd en naar deze Bernard werd de Sint Bernardusabdij in Aduard genoemd.

De Cisterciënzers in Frisia

Het duurt lang voordat de Noord-Nederlanders (Friezen) zich tot het Christendom bekeren. Zendeling Willebrord, de eerste bisschop van Utrecht, probeerde dat in de eerste helft van de 8e eeuw. Later kwam Bonifatius, die niet verder kwam dan Dokkum. In de omgeving van datzelfde Dokkum (bij Sybrandahuis) werd in 1165 het eerste klooster van de Cisterciënzer-orde in Noord-Nederland gesticht op een stuk grond , ter beschikking gesteld door Clara van Rinsumageest: het klooster Klaarkamp.
In 1190 schenken drie broers uit Bolsward geld voor het stichten van een klooster daar, de Bloemkamp, de eerste dochter van Klaarkamp.
In 1192 trekken twaalf monniken vanuit Klaarkamp naar het zuid-oosten op zoek naar een nieuwe vestigingsplaats (volgens de regels van Benedictus bij voorkeur onherbergzaam gebied, waar in het belang van het klooster en de eventuele bevolking heilzaam werk verricht zou kunnen worden), zien in de buurt van wat nu Aduard is, 's nachts vreemde lichtverschijnselen en besluiten dat dit een gunstig voorteken is voor de plaats van een klooster.
Het is dan 5 juni 1192.
Het klooster in Aduard was niet het eerste klooster in Groningen: de orde van de Praemonstratensers of Norbertijnen was Aduard voor: in 1175 stichtte zij vanuit het Friese klooster Mariëngaarde bij Hallum een klooster in het Marnegebied, welke plaats later Kloosterburen zou gaan heten.

 

 

De Sint Bernardus Abdij in Aduard

Het klooster in Aduard

In 1192 werd begonnen met de bouw van een paar eenvoudige onderkomens en een kapelletje (bij, wat later de Noorderpoort van het kloostercomplex genoemd zou worden), welke in 1193 "officieel" in gebruik genomen werden.
Al spoedig doet zich de behoefte aan meer ruimte voelen: onder abt Albertus I (1205-1216) wordt een groter kapel gebouwd en tijdens het abbatiaat van Wigboldus (1218-1242) worden plannen ontwikkeld (in 1224) om tot een grote, de uiteindelijke abdijkerk te komen, waardoor in 1240 de eerste steen werd gelegd en die in 1263 door de bisschop van Munster werd ingewijd. Dit is wellicht het juiste ogenblik om melding te maken van het bestaan van de Kroniek van het klooster. Op 8 vellen perkament, met twee kolommen op iedere bladzijde en 45 regels in iedere kolom, is door een monnik rond het jaar 1500 de geschiedenis van het klooster opgetekend tot en met de dood van de 27e abt Bernardus II, gestorven in 1506. Latere afschriften geven aanvullingen tot 1578, dus bijna tot het eind van het klooster in 1580.

 
Afbeelding 1:
De kroniek van het klooster Aduard, eerste blad

De monnik, die rond 1500 de geschiedenis op schrift stelde heeft dit uiteraard moeten doen op grond van, in het klooster beschikbare notities (die dan bij de brand in 1580 verloren zijn gegaan) of via mondelinge overlevering.
De Kroniek geeft een overzicht van alle 34 abten en een paar bijzonderheden tijdens hun abtschap. Jammer genoeg weinig informatie over dat, wat we nu zo graag willen weten, bv. over het wetenschappelijke en culturele leven in de kloostergemeenschap, over de indeling van het kloosterterrein, over bouwkundige bijzonderheden, enz.

Deze kroniek begint als volgt:

"In het jaar des Heren 1192, de vijfde juni, op de dag van de heilige Bonifacius, bisschop en martelaar en zijn makkers, is in Frisia een abdij gesticht, gewijd aan de heilige Bernardus, in Adwerth, onder het diocees van Munster, de tweede dochter van Klaarkamp, in het 38e jaar na de dood van de gelukzalige Bernardus. De aanleiding tot deze stichting is geweest de veelvuldige verschijning op dezelfde plek van verscheidene lichten tijdens de nacht, een voorteken, zoals men vroom geloofde, van de toekomst."

Verder in gaan op alle gebeurtenissen tijdens de 400 jaar, gedurende welke het klooster bestaan heeft, zou hier te ver voeren. Daarom in het kort:

De Sint Bernardusabdij werd het belangrijkste klooster in Groningen, bezat meer dan 5.000 ha grond, zelfs buiten de huidige provinciegrenzen, stichtte dochterkloosters en werd in de tweede helft van de 15e eeuw, tijdens het abtschap van Henricus van Rees, wereldbekend als plaats van samenkomst van beroemde geleerden (Wessel Gansfort, Rudolf Agricola, Paulus Pelatinus en vele anderen), bekend als de Aduarder Akademie.

In 1580 hadden de Staatse troepen het kloostercomplex (gewild militair objekt, gezien de muur en de gracht, die het hele terrein omgaven) na verdrijving van de Spaanse troepen in bezit genomen. Toen na het verraad van Rennenberg, de Spaanse troepen vanuit Groningen weer naar Aduard oprukten, staken de Staatse soldaten vóór hun vlucht het complex in brand.

 
Model van Sint Bernardus Abdij op de kaart van het huidig Aduard.
Het grijze gebouw is de Abdijkerk, de voormalige ziekenzaal.
Bron: © Jakob Loer, Aduard

De monniken waren al voordien gevlucht naar het refugium op de Munnikeholm in Groningen. De Cisterciënzer kloostergemeenschappen kenden monniken voor het koorgebed en intellectuele bezigheden en lekebroeders (conversen) voor de handenarbeid. Die conversen zullen rond het klooster gebleven zijn en zo het dorp Aduard hebben gevormd.
In 1594 volgt de Reductie, wordt de Gereformeerde godsdienst de staatsgodsdienst en komen de Roomse goederen aan de provincie.
Die besluiten tot verkoop op afbraak van het verbrande kloostercomplex. De kloostermoppen (tot en met de fundamenten, daarom zijn bij opgravingen zo weinig duidelijke aanwijzingen voor de situering van de gebouwen gevonden) worden voor vier gulden per duizend verkocht.

 

 

Kroniek van het Sint Bernardusklooster in Aduard

Op 8 vellen perkament, met twee kolommen op iedere bladzijde en 45 regels in iedere kolom, is door een monnik rond het jaar 1500 de geschiedenis van het klooster opgetekend tot en met de dood van de 27e abt Bernardus II, gestorven in 1506. Latere afschriften geven aanvullingen tot 1578, dus bijna tot het eind van het klooster in 1580.

De monnik, die rond 1500 de geschiedenis op schrift stelde heeft dit uiteraard moeten doen op grond van, in het klooster beschikbare notities (die dan bij de brand in 1580 verloren zijn gegaan) of via mondelinge overlevering.

De Kroniek geeft een overzicht van alle 34 abten en een paar bijzonderheden tijdens hun abtschap. Jammer genoeg weinig informatie over dat, wat we nu zo graag willen weten, bv. over het wetenschappelijke en culturele leven in de kloostergemeenschap, over de indeling van het kloosterterrein, over bouwkundige bijzonderheden, enz.

Deze kroniek begint als volgt:

"In het jaar des Heren 1192, de vijfde juni, op de dag van de heilige Bonifacius, bisschop en martelaar en zijn makkers, is in Frisia een abdij gesticht, gewijd aan de heilige Bernardus, in Adwerth, onder het diocees van Munster, de tweede dochter van Klaarkamp, in het 38e jaar na de dood van de gelukzalige Bernardus. De aanleiding tot deze stichting is geweest de veelvuldige verschijning op dezelfde plek van verscheidene lichten tijdens de nacht, een voorteken, zoals men vroom geloofde, van de toekomst."

Hieronder kunnen de 8 vellen worden bekeken door op de kleine afbeeldingen te klikken.

Kroniek van Sint Bernardusklooster te Aduard
(Bron: Provinciaal Archief, Groningen)

Jeljer Dijkstra (theoloog) en Jakob Loer (mediëvist) zijn op dit moment (november 2002) bezig met het samenstellen van een boek over de kroniek van het St. Bernardusklooster te Aduard. In het boek zal o.a. een vertaling (uit het middeleeuws Latijn) van de kroniek verschijnen. Deze vertaling zal vergezeld gaan van informatieve hoofdstukken over de Cisterciënzer en Aduarder kloostergeschiedenis. Voor het schrijven ervan worden verschillende wetenschappers benaderd.