het betreft hier een kopie van een aantal pagina's , ga voor het origineel naar http://hagen.let.rug.nl/~s0165964/cart.html
Binnen het hoofdthema van de historische cartografie komt in het door mij gekozen
onderwerp voor de eindpresentatie beeld verwerking, het deelthema juridische cartografie
aan de orde. Waaruit bestaat de juridische cartografie?
In het verleden gevoerde gerechtelijke procedures hebben een belangrijke impuls gegeven
aan de ontwikkeling van de cartografie. Procederende partijen gebruikten visuele
hulpmiddelen zoals getekende kaarten en plattegronden om voor de rechters hun zaak
duidelijk te maken. Ook de rechtbanken zelf hebben opdracht gegeven om kaarten te
vervaardigen. Veel van deze proceskaarten zijn in de loop van de tijd verloren gegaan of
zijn los geraakt uit de context van het bijbehorende procesdossier.
Sommige van deze losse kaarten zijn later in kaartverzamelingen terecht gekomen. Het grote
nadeel daarvan is dat het voor de historische cartograaf vaak niet meer is na te gaan door
wie, wanneer en waarom die betreffende kaart gemaakt is. A. H.
Huussen onderstreept in zijn artikel over: 'de stadsplattegrond als historische bron',
het belang om bij het bepalen van de historische betekenis van het getekende kaartbeeld,
deze zoveel mogelijk in de oorspronkelijke context te plaatsen. Een vraag die je volgens
de schrijver van het eerder genoemde artikel zou moeten stellen is waarom juist deze
situatie in een kaart werd vastgelegd en wat de reden zou kunnen zijn dat deze specifieke
kaart bewaard werd in het verleden.
Enkele kenmerken van juridische kaarten.
Het eigen karakter van deze specifieke kaarten komt tot uit drukking in de vaak eenvoudige
doelmatige weergave. Meestal niet bedoeld om verspreid te worden missen deze kaarten elke
overbodige opsmuk die vooral de rijk gegraveerde en gedecoreerde atlaskaarten uit de
zeventiende eeuw uitstralen. Belangrijke onderdelen van juridische kaarten zijn de
grenslijnen of limieten die de begrenzing vormen van rechtsgebieden Een neerslag van de
vele gevoerde processen over eigendomsrechten is in de vorm van bewaard gebleven
proceskaarten terug te vinden.
In het verlengde van de in het verleden veelvuldige gevoerde processen over de begrenzing
van eigendomsverhoudingen zou ik willen stilstaan bij de ontwikkeling van de huidige
provinciegrenzen. Naast grenzen in de vorm van natuurlijke afscheidingen zoals rivieren,
moerassen of andere waterlopen, die de provinciegrens een natuurlijk organisch aanzien
verschaffen, zien we ook loodrecht getrokken lijnen door de landmeter in het landschap
uitgezet.
Janssonius map of the Netherlands 1658
Een interessant voorbeeld van hoe zo'n grens tussen twee provincies
in het verleden tot stand is gekomen, is de noordoostelijke grens van Drenthe. De grens
die loopt door een vroeger veengebied, van oorsprong een natuurlijke barrière tussen de
twee provincies Groningen en Drenthe.
Deze grenslijn loopt globaal tussen Zuidlaarderveen (op de kaart aangeven als Lula) en Ter
Apel, en vormt de afscheiding tussen een aantal oude kerspelen in het gewest Drenthe en de
Oldambten, Wedde en Onstwedde in de huidige provincie Groningen.
Het grensconflict in grote lijnen.
Naar aanleiding van een twist, in 1611 ontstaan over de grens scheiding tussen Valthe en
Onstwedde, werd in 1615 door bemiddeling van de stadhouder de grens tussen Drenthe en Stad
en Lande uitgezet door de landmeters Johan Sems en Jan dela Haey.
Zij maakten in opdracht van Drenthe op 2 maart van het jaar 1615 een kaart van deze door
hen afgebakende grens.
Dat deze grenslijn niet direct door alle betrokken partijen geaccepteerd werd mag blijken
uit de vele conflicten die daaruit voortkwamen en die tot 1817 met tussenposen hebben
geduurd.
Het ontstaansproces van deze landmeetkundig bepaalde noordoostelijke begrenzing tussen de
provincies Groningen en Drenthe zal centraal staan in deze presentatie.
Beschrijving grensperikelen in het Drents-Gronings grondgebied, vanaf de 16de eeuw
tot aan de definitieve regeling van het conflict in 1817.
Sinds de middeleeuwen is Drenthe een eenheid geweest. Afwisselend aangeduid als
graafschap, schoutambt en later als de landschap Drenthe. Zolang de moerassen een
voldoende afscheiding vormden met de naburige provincies was een strakke grens niet nodig.
Bij de ontginningen aan het eind van de 16e eeuw werd de behoefte aan een duidelijker
begrenzing noodzakelijk. In 1615 werd door het landschap Drenthe aan Johan Sems verzocht
om de grens af te bakenen tussen Groningen en Drenthe vanaf het Zuidlaardermeer tot aan
Ter Apel. Aanleiding waren de veelvuldige grensperikelen en vooral welke provincie
aanspraak kon maken op het geseculariseerde kloostergoed in Ter Apel.
Het eerste resultaat van het afbakenen van deze grens werd vastgelegd in een kaart gedateerd 2 maart 1615.
Beschrijving van deze grens.
De grenslijn is getrokken als een rechte lijn vanaf Wolfsbarge bij het Zuidlaardermeer (
gericht vanaf de Martinitoren ) tot aan het huis ter Haar gelegen aan de huidige
rijksgrens onder Ter Apel. Deze lijn bepaalde dat het klooster tot het Drentse territorium
zou behoren.
Het resultaat van deze grensbepaling gaf aanleiding tot problemen en reeds in
1615 werd bepaald dat de landmeters hun werk over zouden doen. Het noordelijke deel van
deze als Semslinie aangeduide grens tot aan de Buinerhorn leverde voor de Groningse kant
geen directe problemen op; voor het Zuidelijk deel des te meer. Groningen wilde zijn
aanspraak op het klooster niet verliezen. Het zwaartepunt van de grensperikelen lag in de
zuidoosthoek globaal tussen de Buinerhorn en de Rijksgrens. In 1644 komt er een compromis
uit de bus gerold.
Waaruit bestaat dit compromis?
Het bestaat uit nieuwe limieten in de Valther Venen gunstiger gezien vanuit de Groninger
kant van de zaak. De in 1615 vastgestelde grens werd in dezelfde vorm opnieuw vastgesteld
in 1716 en is voor het eerst in kaart terug te vinden op de wandkaart
van Theodorus Beckeringh, uitgegeven in 1781.
De Semslinie werd ook overgenomen op de kaarten van de de erven Homann in Neurenberg,
uitgegeven vanaf 1784. J. Covens en zoon gaven in 1792 in groot formaat een kaart uit die
was opgetekend door A.D.G. de Gross.
De Gross was commandeur van de vesting Bourtange. In 1804 werd er een akkoord gesloten
tussen de Stad en het landschap Drenthe over een strook grond van 60 roeden breed gelegen
ten noorden van de Semslinie uit 1615, die aan de Drenten in
exploitatie werd gegeven.
In 1817 kwam er een definitief einde aan de grensconflicten tussen Groningen en Drenthe en werd er een akkoord gesloten. Het convenant kwam tot stand onder druk van de toenmalige landsregering. Overeengekomen werd dat de semslinie tot de Barkelo-zwet de provinciale grensscheiding werd. Ten zuidoosten van dit punt werd de Koningsraai vastgesteld, de huidige provinciegrens.
literatuur:
P.J. van Winter. Hoe heeft de provincie Groningen haar grenzen gekregen, Groningen 1946.
Y. Zijlstra. Aan en op de grenzen van Drenthe en Groningen,in de Nieuwe Drentsche Volksalmanak, 23 (1905).
Biografie van de landmeter Johan Sems, doctoraalscriptie over Johan Sems (1572-1635) Westra, 1980.
Oude Staten Archieven provincie Drenthe 294-305
P. Brood. Een vogelvlucht over de Drentse grenzen in de nieuwe Drentse Volksalmanak,94 (1977)
L. Bagrow. Die Geschichte der Kartographie, Berlijn 1951.